In dit hoofdstuk zijn de grondslagen voor de opbouw van de begroting opgenomen.
Prijspeil
De gemeentelijke begroting wordt in principe jaarlijks bijgesteld voor de verwachte prijsontwikkelingen, voor zover mogelijk gebaseerd op inschattingen van het CPB en de VNG.
In de Kadernota zijn deze vastgesteld voor het Begrotingsjaar 2022 in de begroting opgenomen. Voor de volgende begrotingsjaren wordt geen aanvullende prognose gemaakt.
Tabel: Indexeringen
Onderwerp | Index | Toelichting |
---|---|---|
Loonkosten | 1,5 % | Verwachte cao-stijging |
Pensioenpremie | 1,5 % | Verwachte stijging werkgever |
Materiële kosten | 1,5 % | o.b.v. Centraal Economisch Plan |
Subsidies | 1,5 % | o.b.v. 70% cao-effect en 30% materiële kosten |
Lokale heffingen | 1,5 % | o.b.v. Centraal Economisch Plan |
Lokale heffingen
De tarieven voor parkeren en toeristenbelastingen worden aangepast met de prijsontwikkeling wanneer de verhoging meer dan € 0,05 per eenheid is.
Onroerende zaakbelasting
Het tarief van de OZB wordt verhoogt met de indexering van de Lokale heffingen (zie hierboven). De waardeontwikkeling van de objecten in de in de gemeente wordt verdisconteerd in het tarief. De mutatie van het aantal en de waardeontwikkeling van de objecten in de gemeente worden meegenomen met als peildatum 1 januari van het vorig begrotingsjaar.
Algemene uitkering
De Meicirculaire 2021 is financieel verwerkt in deze begroting. De door het Rijk gehanteerde aantallen voor bijvoorbeeld woningen, leerlingen, etc. zijn overgenomen. Er zijn geen aannames opgenomen voor mogelijke beleidswijzigingen.
Gerekend is met constante prijzen, dit wil zeggen dat alleen de voor het jaar 2022 het verwachte prijspeil is meegenomen. Voor de volgende begrotingsjaren wordt geen aanvullende prognose gemaakt.
Rente
De door de gemeente betaalde rente op leningen wordt toegerekend aan de programma's en taakvelden waar deze betrekking op heeft. De toerekening vindt plaats met peildatum 1 januari op basis van het saldo van de investeringen (omslagrente) en grondexploitaties. De BBV-regelgeving geeft aan op welke wijze deze rente bepaald wordt. In de begroting is met de onderstaande rente percentages gerekend:
Tabel: rentepercentages
Onderwerp | Rente | Toelichting |
---|---|---|
Te betalen rente leningen | 1,566 % | Gemiddeld percentage over langlopende schulden |
Omslagrente | 1,50 % | Ten behoeve van investeringen |
Rente grondexploitaties | 1,566 % | Berekend op basis van de Jaarstukken 2017 |
Grondexploitaties
Het meerjarenperspectief is aangepast op basis van:
- Het MPG, zoals vastgesteld bij de Jaarstukken 2020.
- Het toe te rekenen rentepercentage, overeenkomstig de BBV-regelgeving, zie ook bij rente.
Investeringsplan
Het investeringsplan wordt bijgewerkt met inzichten uit de Jaarstukken, de nieuwe investeringsvolumes uit de nota Investeringen en afschrijvingen, aanvullingen uit de kadernota, de actuele omslagrente en een inschatting van de planning wanneer investeringen kunnen worden gerealiseerd.
Overhead
Overhead is de verzamelnaam voor algemene kosten die niet direct kunnen worden toegewezen aan taken die zijn opgenomen in de begroting. Dit zijn de kosten die gemaakt worden om het primaire proces mogelijk te maken (ze zijn ondersteunend). De overhead wordt apart weergegeven in de begroting; in programma 5 Organisatie en Financiën.
De notitie Overhead van de commissie BBV is als leidraad gebruikt voor het aanmerken van kosten als ‘overhead’. Deze leidraad is verfijnd met het criterium dat kosten die voor meer dan drie afdelingen worden gemaakt tot de overhead behoren. Dit betreft onder andere salariskosten van leidinggevenden, kosten van ondersteunende afdelingen als facilitaire dienst, HRM, financiën, etc. en de kosten van huisvesting en ICT.
Toerekening van personeelskosten aan taakvelden
De personeelskosten worden, overeenkomstig de BBV-regelgeving, direct verantwoord op het beleidsveld waar deze betrekking op hebben. Dit betreft alle personele kosten die niet specifiek genoemd zijn in de BBV-notitie Overhead. Op basis van de prioriteiten en activiteiten voor het begrotingsjaar worden de werkplannen van de afdelingen opgesteld. Deze vormen de basis voor de toerekening van de personeelskosten aan de programma's en taakvelden.
Meerjarenperspectief
De perspectiefnota wordt uitgewerkt in de begroting en het meerjarenperspectief. De bedragen in het meerjarenperspectief zijn berekend op basis van eerder genomen besluiten en bestaand beleid.
Begrote balans
Bij het opmaken van de begroting wordt een inschatting gemaakt van het verloop over de jaren uit het meerjarenperspectief van de reserves, voorzieningen en investeringen. Deze worden in de begrote balans opgenomen. Deze gegevens vormen samen met die uit de exploitatie de grondslag voor de financiële indicatoren in de paragraaf Weerstandsvermogen. De grondslagen zoals in de beleidsnota's zijn opgenomen gelden eveneens voor deze begroting, waarvan de belangrijkste zijn afschrijvingstermijnen, waarderingsgrondslagen en richtlijnen voor reserves en voorzieningen.
Vergelijkende cijfers 2021
Deze zijn opgenomen inclusief de vastgestelde 1e Bestuursrapportage 2021.